woensdag 28 mei 2008

Netherlands en Engels sprekend

Het is dezer dagen helemaal niet makkelijk om aan goed personeel te komen. Maar in dit etablissement zullen ze al heel blij zijn met iemand die in ieder geval de Nederlandse taal goed beheerst.

Vraag voor de zaal: welke geslachten zou deze werkgever eigenlijk in gedachten hebben? M/W?

Aangetroffen in een etalage aan de Herestraat in Groningen.

donderdag 1 mei 2008

De Postbank kan het niet (Spatiegebruik blijft moeilijk - deel 9)

De Razende Rentepuntenweek staat op het punt van uitbarsten en van pure opwinding vergeten ze bij de Postbank hoe dat ook alweer ging met spatiegebruik en zo.

Stelletje klunzen.

Wat ook opmerkelijk is: rentepunten zijn eigenlijk een sigaar uit eigen doos. Daarom is het voordeel van die dingen over 't algemeen ver te zoeken. Maar hier durft de Postbank het wel aan om over Echt voordeel met uw Rentepunten te spreken. Sterker nog: echt voordeeel, met drie e's. Wat zei ik? Stelletje klunzen.

Van de Triumph Spitfire, 20W50 olie en de puisterige puber

Het gebeurde allemaal op een prachtige lentedag. Nadat ik een paar MGB's langs m'n raam had zien scheuren besloot ik de middag vrij te nemen om m'n Triumph Spitfire aan de gang te krijgen. Daarvoor had ik motorolie nodig, van de soort 20W50 om precies te zijn. Naar moderne maatstaven is dat behoorlijk stroperig spul, maar deze motor heeft het nu eenmaal nodig. Dus op weg naar huis ging ik even langs de lokale automaterialenhandel, die me tot nu toe niet heeft teleurgesteld.

Eenmaal binnen werd ik benaderd door een puisterige puber: "kan ik u helpen?".
"Ik zoek 20W50 motorolie".
"20W50? Dat is zwaar. Wat voor auto hebt u?".
Ik verklaarde trots dat het om een Triumph Spitfire ging.
De puisterige puber keek me wat dommig aan en zei toen "ah, een diesel dus".
Hier viel ik even stil. Ik dacht een professionele automaterialenhandel te zijn binnengelopen en de dienstdoende puistenkop geloofde (van denken was geen sprake) dat er een dieselmotor in m'n Triumph Spitfire sportwagen van 1976 zat.
Ik probeerde nog: "nee, het is een T-r-i-u-m-p-h  S-p-i-t-f-i-r-e, je weet wel...", terwijl ik m'n vlakke hand ongeveer een meter boven de grond hield.
"Ja, dat moet een diesel zijn", zei de blaag beslist, "alleen oude diesels gebruiken dat spul. Ik kan wel wat bestellen als u wilt".

Zoals ik al zei, het was een prachtige dag, maar deze kluns had 'm wel grondig verpest.

Ik heb rechtsomkeert gemaakt en heb alle 20W50-olie gekocht die ik kon vinden bij een landbouwhuis. Boeren willen namelijk nog wel es oude trekkers hebben, waar ook dit soort motorolie in moet. Ik ben ervan overtuigd dat deze aankoop de kans aanzienlijk verkleint dat ik de komende jaren nogmaals geërgerd raak door de stuitende onwetendheid van een puisterige puber.

Maar m'n zorgen blijven: wat moet er van de jeugd van deze wereld worden?

Brood met liefde & passie

Je kunt de waarheid 'verbuigen', je kunt zelfs liegen, maar het kan altijd nog erger: reclame maken.

Onze nationale grootgrutter Albert Heijn maakt het bont. Hier wordt de suggestie gewekt dat 'echte bakkers' het deeg waarvan dit brood gemaakt is met de hand hebben gekneed. Nou vooruit, dat van die echte bakkers wil ik nog wel geloven. De mensen die de ingredienten machinaal mengen en de elektrische kneedmachine aan- en weer uitzetten en het deeg de geheel geautomatiseerde oven inschuiven mogen wat mij betreft bakkers heten. Maar de suggestie (het staat er niet letterlijk, maar AH wil dat we het geloven) dat ze uitsluitend met hun blote knuisten het deeg hebben staan kneden gaat me te ver.

En 'liefde & passie als enige toevoeging' is natuurlijk helemaal potsierlijk. Zulk misbruik van kostbare, betekenisvolle woorden zou verboden moeten worden. En dan zwijg ik nog over het feit dat je van die beweerdelijke liefde of passie niets, maar dan ook helemaal niets in het brood terugvindt. Niet in de smaak, evenmin in de vorm, noch in het kontje.


Ik was een mystery shopper

Het is alweer bijna een jaar geleden, dus het verhaal mag nu wel es verteld worden: ik was mystery shopper. Da's een heel nieuwe tak van sport voor mij, maar het was best leuk om een keertje te doen. Hoewel: je moet er wel met overtuiging grote l*lverhalen voor kunnen ophangen en dat gaat me nou ook weer niet echt makkelijk af.
Ik moest dus serieus belangstelling tonen in een Land Rover Discovery 3, een gigantische asobak van zo'n 60 a 70 mille. Nu vind ik auto's (vooral oude) over het algemeen best interessant, maar dit is het soort auto waar ik echt een aversie tegen heb. Het is een rijdende windvanger, model koelkast, grof gestyleerd, gespeend van iedere subtiliteit, een in-your-face-milieuhuftermobiel (hoogste emissieklasse), een auto voor wie alles heeft behalve zelfvertrouwen, een overmaatse Tonka-toy, een kleine-piemeltjes-compensator van jewelste. Hij wordt steevast vanuit een laag standpunt gefotografeerd, om 'm nog groter te doen lijken dan hij al is. En het gevaarte weegt - gaat u even zitten - 2,5 ton. Kortom: een Heel Erg Foute Auto, waar over het algemeen slechts Heel Erg Foute Mensen in gezien willen worden.
Ik werd van tevoren nauwkeurig geïnstrueerd. De verkoper moest volgens het draaiboek binnen een minuut na mijn entree oogcontact maken en binnen vijf minuten z'n volle aandacht voor me hebben. Zo niet, dan moest ik zelf contact zoeken. Het uiteindelijke doel was het verkrijgen van een schriftelijke offerte, die opgemaakt moest worden op de computer. Dus niet mondeling, handgeschreven of alleen maar een prijslijstje uit 't rek, maar echt een 'tailored' computeruitdraai, op naam gesteld (daar ging m'n privacy) en rekening houdend met al m'n wensen.
Bij binnenkomst in de showroom werd ik meteen door de verkoper opgemerkt en begroet. Ik liep naar de eerste de beste Discovery (een hele dure, met alles d'r op en d'r aan), nam plaats op de met leder beklede fauteuil achter het stuur en veinsde interesse in het (foeilelijke, hoekige) interieur van de auto. Na ongeveer vier minuten kwam de verkoper naar me toe. Ik gaf aan waar ik naar op zoek was (hoge zitpositie en comfort, had ik bedacht) en de verkoper meldde welgemoed dat ik daarvoor aan het juiste adres was. So far, so good.
Midden op het dashboard, bij de bediening van de klimaatbeheersing, zat een knop met het opschrift 'Auto'. Ik maakte, wijzend op de knop, een lollig bedoelde opmerking dat het toch maar goed was dat ze er zo duidelijk op hadden gezet wat het was - waarop de verkoper bloedserieus en omstandig begon uit te leggen dat de automatische instelling van de klimaatbeheersing op twee manieren kon werken. Ik had er niet om gevraagd, was er evenmin in geïnteresseerd en het werd er ook niet echt duidelijker van. Check: minpuntje.
We praatten wat over de auto, het interieur, wat ik nog meer zocht in een Discovery (motorisering, kleur, uitrusting, accessoires) en de verkoper zei terloops dat een en ander uiteraard afhankelijk was van m'n budget - een (mislukte) poging om erachter te komen wat m'n budget precies was. Wat een spel is het toch.
Mijn opmerking - omkleed met een zo aannemelijk mogelijk blablaverhaal - dat ik m'n huidige auto niet ging inruilen, en dat ik zonder inruil wel korting verwachtte (letterlijk en glimlachend: "ik verwacht natuurlijk een aanbod dat ik niet kan weigeren!") opende al gauw de deur naar het kantoortje, waar de computer stond waarop m'n offerte gemaakt moest worden.
De verkoper gaf aan dat hij 7% korting gaf op de netto catalogusprijs. Toen ik quasi-teleurgesteld reageerde (ik heb ooit es 8% bedongen en gekregen) door het naar voren steken van m'n onderlip, kwam hij plots met een verhaal over 9% korting als ik gebruik zou maken van internet. Ik reageerde verbaasd. Het kwam erop neer dat ik via een website een nieuwe Discovery kon kopen, die dan wellicht uit het buitenland (België, Duitsland) kwam, maar die - als ik het goed heb begrepen - wel via deze dealer geleverd zou worden. Een vaag verhaal, waar ik niet verder op ben ingegaan, maar wat me er wel aan herinnerde dat ik met een autodealer (de moderne variant van de aloude, immer ritselende paardenhandelaar) had te maken.
De verkoper gaf ongevraagd aan wat de waarschijnlijke levertijd zou worden. "Als u 'm vandaag bestelt wordt-ie half februari geleverd". Hij vroeg onomwonden naar m'n plannen, wanneer ik een nieuwe auto zou willen kopen. Voor mij een kans om aan te geven dat ik 'm zeker niet vandaag wilde bestellen en bovendien eerst es even rustig wilde rondkijken, folders sprokkelen en websites afstruinen - de verkoper verontschuldigde zich en zei dat hij me natuurlijk niet wilde pushen. Nee, natuurlijk niet.
Aan het eind van het gesprek in het kantoortje zei ik terloops dat ik een auto met wat ruimte wel prettig vond, omdat ik regelmatig naar Engeland ga om onderdelen voor m'n oude Engelse auto's op te halen. Dat was geen onderdeel van het l*lverhaal, het is waar. De verkoper, heel geïnteresseerd: "Oh? Wat voor auto's?". Het bleek dat de verkoper (die blijkens z'n kaartje ook de directeur van 't spul bleek te zijn) tot voor kort zelf een Triumph TR6 van 1973 had gehad, die hij met pijn in 't hart van de hand had gedaan. Het werd dus nog reuze gezellig. Bovendien stond er een stokoude oer-Landrover van het allereerste type achter in de showroom - een dankbaar gespreksonderwerp voor oude jongens die nog steeds van speelgoedauto's houden. Daardoor heeft het bezoek een uur geduurd - het Discovery-verhaal was in iets meer dan een half uur wel gepiept.
Na afloop heb ik thuis nog even de luxe folders doorgewapperd, hetgeen me alleen maar bevestigde in m'n overtuiging dat dit toch echt absoluut helemaal geen auto voor mij is. Ik heb ook erg moeten lachen om de wervende teksten, waarin onder meer het 'aerodynamische design van de buitenspiegels' werd bejubeld. De rest van de auto is zo aerodynamisch als een baksteen, maar aan de spiegels zal het niet liggen.
Enfin, toch weer een hoop leerzame pret en genoeglijke kout - en dan ook nog vijftig euro toe, waar vind je dat nog tegenwoordig?

Het schoolplein is overal

Als op het schoolplein één kind, in wat voor opzicht dan ook, boven de andere kinderen uitsteekt, worden de andere kinderen afgunstig. Ze kunnen het niet hebben dat dat ene kind opvalt, succesvoller is, of mooiere gympies heeft, dan de rest van de kinderen. De andere kinderen zullen dat kind het leven zuur maken.
Dat verandert later niet. De kinderen groeien wel op, maar ze worden nauwelijks volwassener. Het schoolplein is overal, ook op kantoren en in fabrieken.

Zo slijt ik mijn dagen op een kantoor waar we Heel Belangrijk Werk doen, in dienst van de BV Nederland (die overigens alleen bestaat in lege hoofden van politici en ambtenaren). Op dat kantoor is het terugdringen van ziekteverzuim tot 'speerpunt' gemaakt. Een lofwaardig streven, dat uiteraard alleen maar toegejuicht kan worden. Mijn baas is fanatiek en hij heeft er alles aan gedaan om het percentage zieken op onze afdeling zo laag mogelijk te laten zijn. En met succes: we hadden vorig jaar een verzuimpercentage van bijna niks. Iedereen blij, zou je zeggen, maar zo werkt 't niet.
In een vergadering over de diverse jaarcijfers kreeg mijn baas er stevig van langs. Een andere baas, met medewerkers die meer ziek waren dan die van mijn baas, vroeg zich toch hardop een paar zaken af. Of mijn baas misschien de cijfers had gemanipuleerd? Waren zijn medewerkers wellicht gewoon bang om zich ziek te melden? Meldden ze zich wel altijd ziek? Misschien namen ze wel verlof op, terwijl ze toch echt ziek waren.
Kinderachtig, zou je zeggen, zeker als je weet dat het om overwegend mondige academici gaat die zelf wel bepalen of en wanneer ze zich ziekmelden. Maar als je beseft dat het schoolplein overal is, dan is het wel begrijpelijk. De kardinale fout is dat m'n baas en z'n medewerkers te veel hun best hebben gedaan, zonder zich te realiseren wat dat voor de rest van de organisatie betekent. De schittering van onze afdeling straalt namelijk niet af op andere afdelingen, maar stelt ze in de schaduw. En dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.

Het meest opvallende, succesvolle of slimste kind van het schoolplein wordt gepest. Omdat het z'n hoofd boven het maaiveld uitsteekt en daarmee de andere kinderen minder doet lijken. Het gedrag van verreweg de meeste kinderen verandert in dat opzicht niet, zelfs niet als ze groot zijn, het schoolplein al lang zijn vergeten en zichzelf 'volwassen' noemen.

De brillenwinkel

Onlangs liep ik een grote, nieuwe brillenwinkel binnen om te kijken of ze nog een leuk nieuw montuurtje voor me hadden. Ik heb het altijd moeilijk in brillenwinkels, want ik ben absoluut niet trend- of modegevoelig. Het is in brillenland helemaal nog niet 'in' om niet trend- of modegevoelig te zijn, dat duurt nog minstens vijf jaar. Maar ik blijf altijd hoopvol dat de nieuwe ratio nog een keer vroeg intreedt.

In deze winkel had ik nattigheid moeten voelen toen ik een hele wand aantrof met grote letters erboven: 'Collectie 2008'.

Er kwam al gauw een verkoopster op me af met een angstaanjagend opvallend brilletje op d'r neus. Alle kleuren van de regenboog, rond, vierkant en stervormig tegelijk, nog net geen struisvogelveren erop. 'Kan ik u helpen?'. Ik zei dat ik een tijdloos brilmontuur zocht. Ik had net zo goed dat belachelijke neusfietsje van d'r gezicht kunnen meppen, het effect was hetzelfde. Ze viel compleet stil, keek me een tijdlang niet begrijpend aan en vroeg uiteindelijk 'tijdloos?'. Ja, tijdloos. Een montuur waarmee ik volgend jaar ook nog kan rondlopen zonder dat ze zeggen 'gut, wat een 2008-brilletje'. Weer even stilte en toen 'U moet een silhouette-bril hebben, want...' - Ik onderbrak haar met de mededeling dat ik min acht heb. Alweer een slag in d'r gezicht. 'Ehmm, tsja, dan is een Silhouette-bril niet zo verstandig, he?'. Nee, dat dacht ik niet, nee.
Ze zei al snel 'ik zal even m'n collega vragen, die weet er meer van'. Op een drafje vluchtte ze naar de andere kant van de winkel om samenzweerderig met een collega te gaan staan smoezen, ondertussen driftig in mijn richting wijzend. Ik begon er lol in te krijgen.
De collega trad mij onbevreesd tegemoet, met al net zo'n kijk-mij-bril op, en het spel begon opnieuw. 'U zoekt een tijdloze bril?'. Ja, een tijdloze bril. 'Wat bedoelt u precies?'. Nou, een bril waarmee ik volgend jaar en misschien zelfs het jaar daarop nog kan rondlopen. 'Is een Silhouette-bril misschien iets voor u?' Min acht, mevrouw. 'Oh nee, dan maar beter iets anders'. Bij deze verkoopster sloeg de paniek ook al snel toe, hier wist ze geen raad mee. 'Ik zal Tjeerd er even bij halen, die kan u zeker helpen'. Tjeerd erbij.
Tjeerd zag er met z'n hardly shocking brilletje-met-opzetwenkbrauwen niet echt dom uit, maar hij beging meteen een grove fout door een Bart Chabot-montuur uit 't rek te trekken. 'Nee zeg, ik wil geen oubollige bril, ik wil een tijdloze'. Tjeerd, bijna niet uit 't veld geslagen, grabbelde nog wat fondsbrilletjes bij elkaar, maar ik had zelf al iets aardigs gevonden, waar Tjeerd straal overheen gekeken had. Ovaal, wat kleiner en fijner dan ik nu heb, in een donker soort zilver. Ongetwijfeld een winkeldochter uit een oude partij, die er al weken lag weg te kwijnen, maar heel gedistingeerd. Tjeerd hervond zichzelf en begon een verhaal over de voordelen van kleine brillen bij hoge lenssterkten, wat ik onderbroken heb met de mededeling dat ik er nog op zou terugkomen. Goedenavond!

Wat moet ik hier nou mee? Ben ik nou gek of komt het echt nooit meer goed met de wereld? Het lijkt wel of de oppervlakkigen, de truttige trendvolgers, de vormgeile inhoudvrezers de overhand krijgen. Kan hier niet eens een politieke partij voor worden opgericht? Ik zou me er haast over gaan opwinden. Uit pure balorigheid heb ik bij Scapino een paar extreem tijdloze pantoffels gekocht. Dat zal ze leren!

De meesten niet poreusen opperfklakken

Knap hoor, zo veel taalfouten maken in zo weinig woorden.
En dat wordt dan honderdduizenden, misschien wel miljoenen keren gereproduceerd. Wie weet op hoeveel basisscholen deze whiteboardstiften gebruikt worden? Zo is het natuurlijk geen wonder dat de taalvaardigheid achteruit holt!